Opdracht 1:

Om jullie kennis te laten maken met de verschillende kinderrechten beantwoorden jullie vragen over kinderrechten met behulp van bron 1. Dit kunnen jullie vinden bij het kopje bronnen. De vragen maak je met je groepje. De antwoorden zetten jullie in een reactie hieronder. 

1. Wat zijn kinderrechten?

2. Voor wie zijn kinderrechten?

3. Waarom zijn kinderrechten zo belangrijk?

4. Welke kinderen hebben extra recht op bescherming op hulp? Noem een voorbeeld van een kind die extra hulp en bescherming nodig heeft die niet in de tekst staat.

5. Hebben alle kinderen in Nederland dezelfde rechten?

6. Worden alle rechten in Nederland voor ieder kind beschermd?

Opdracht 2: 

Kijk in bron 2 en bron 3. Hier staan alle kinderrechten op een rij. Er staan hier vragen over hoe jij denkt over kinderrechten. Bespreek met je groepje de vragen en kijk of er verschillen zijn tussen jullie.

1. Welke kinderrechten zijn voor jou van toepassing?

2. Merk jij dat je al deze rechten hebt? Geef ook voorbeelden.

3. Wat vindt jij de belangrijkste rechten? Leg ook uit waarom.

 

Jullie hebben gekeken naar welke kinderrechten jullie zelf herkennen. Hieronder staan een aantal situaties beschreven over kinderen. Probeer je voor te stellen hoe kinderen in deze situaties leven en beantwoord de vragen. Probeer ook te vertellen waarom jullie deze antwoorden geven. Je gaat in gesprek met je groepje over alle situaties. Kies samen 1 situatie en maak hier een poster over. De poster kan je maken met woorden, tekeningen, foto's enzovoort. Als je zelf ideeën hebt, vraag dan aan de juf of dat mag.

1. Stel, je bent een kind dat leeft in een land waar oorlog is. Ziekenhuizen en scholen zijn gesloten. Je kan niet de straat op, omdat het te gevaarlijk is. Welke rechten worden dan niet beschermd? Laat dit op de poster zien.

2. Stel, je bent een kind dat is gevlucht met zijn of haar ouders naar Nederland. Je komt terecht in een asielzoekerscentrum en kan niet naar school. Welke rechten worden dan niet beschermd? Laat dit op de poster zien.

3. Stel, je woont in Nederland en je ouders hebben geen geld om eten te kopen. Je moet naar school zonder eten. Als je 's middags thuis komt moet je je ouders helpen met klusjes en hebt geen tijd om met je vrienden af te spreken. Welke rechten worden dan niet beschermd? Laat dit op de poster zien.

Opdracht 3:

Jullie weten nu wat kinderrechten zijn en wat jullie belangrijke rechten vinden. Bron 4 is een afbeelding met een aantal kinderrechten. Met je groepje verzin je een verhaal over 1 of meer van die kinderrechten. Gebruik bron 2 en 3 om meer informatie over de rechten te krijgen.  Het verhaal moet gaan over 1 of meer kinderrechten. Jullie mogen zelf beslissen of de kinderrechten beschermd worden of juist niet.

Denk aan de volgende punten voor het verhaal:

- Over wie gaat het verhaal?

- Welk of welke rechten staan centraal?

- Waar speelt de situatie zich af?

- Worden de rechten beschermd of niet?

- Het verhaal moet gefilmd kunnen worden.

Maak jouw eigen website met JouwWeb